In aanloop naar het SKS kampioenschap 2024 laten we fans, donateurs en sponsoren (hernieuwd) kennis maken met een aantal bemanningsleden van de Sneker Pan. Deze keer: Gerard Tuinman
Stel jezelf eens voor
Gerard: “Ik ben 55 jaar en woon met Doet in Winsum. We hebben 3 kinderen en 8 pake- en beppe sizzers. Ik werk bij TST Leeuwarden. Bij ons komen vrachtwagens met materialen aan, die wij verdelen over de 4 Waddeneilanden. De bezorging op Vlieland kon wel wat efficiënter. Door een nieuw systeem te ontwerpen en in te voeren, heb ik gezorgd dat chauffeurs nu 4 ½ uur kwijt zijn, waar dat eerst 7 uur was. Ik ben de walkapitein van de Sneker Pan.”
Wat is en wat doet een walkapitein?
Gerard: “Ja, walkapitein is best wel een raar woord. Zo heette de functie al toen ik het 3 jaar geleden overnam van Pieter Boelsma. Kort gezegd komt het er op neer, dat ik me bezig houd met het onderhoud van het skûtsje.”
Wat gebeurt er zoal aan onderhoud van het skûtsje op de dinsdagavonden in het hok?
Gerard: “Tijdens de SKS zijn we hier niet, maar de overige 50 dinsdagavonden van het jaar zijn we te vinden in het hok. De wintermaanden zijn de drukste, want dan gaan we aan de slag met al het hout van het skûtsje: de zwaarden, de giek, de gaffel, de klossen en de blokken. Dat moet opnieuw geschuurd en gelakt worden. Dat is nodig voor behoud van het spul. Weer en wind en de zon erop, dat komt er op aan.
Vooral de zwaarden krijgen veel op hun donder; die moeten elk jaar. Soms hebben we zelfs te doen met vier zwaarden, omdat we de oude en nieuwe zwaarden omwisselen. Dan is het aanpoten, want ze trekken krom als ze te lang binnen staan. Wist je trouwens dat we elke week het skûtsje omdraaien, zodat de zon de ene keer op het stuurboord en de andere keer op het bakboord zwaard schijnt? Dat heeft te maken met het opdrogen van het zwaard. Als een zwaard opdroogt gaat het krimpen en dan kan er een bochel in komen. Schuren van de zwaarden doen we grotendeels met een schuurapparaat, de hoekjes en kleinere delen met het handje. Schuren luistert nauw. Lak hecht niet als je te weinig schuurt.”
Wat moeten mensen zich eigenlijk voorstellen bij ‘het hok’?
Gerard: “Het is een opslag/werkruimte met een kantine. In de kantine is van alles te zien. Twee prijzenkasten, oorkondes zoals ‘Boot van het jaar 2013’, oude foto’s waaronder eentje van schipper Jan van den Akker. Ook hangt er een schoolbord met mededelingen. Dat er bijvoorbeeld nieuwe kwasten gehaald moeten worden. Op het lijstje things to do staat onder andere dat er een rooster op de kap moet worden geplaatst; dat is één van de eisen van de commissie Amels. Vlak naast het schoolbord hangt een scheepsbel. Af en toe is er een bemanningslid, die er even aan trekt.
In de opslag/werkruimte liggen de zeilen, fokken en het gereedschap. Weer opruimen van het gereedschap is nog wel eens een aandachtspunt.”
Hoe ervaar jij het samenzijn in het hok?
Gerard: “ Ikzelf ben er altijd rond 19.30. Hoeveel mensen hierna komen, dat varieert. Soms ben ik hier alleen; een andere keer zijn we met 8 of 9 mensen. Meestal zijn we tot een uur of 21.00/21.30 serieus aan het werk. Eerst kijken we altijd even of er via het huikje water in het skûtsje is gelopen. Dat moet er dan via een zuigertje uitgehaald worden. Anders doen we lopend onderhoud of zaken die tijdens de training naar voren zijn gekomen, zoals: dit kabeltje loopt niet lekker, dit onderdeel moet worden vervangen.
Als we klaar zijn nemen we een biertje en praten we over belevenissen van het weekend. Soms ook kijken we naar televisiebeelden van Omrop Fryslân. Beelden van ons eigen skûtsje of van andere skûtsjes. Daar kun je van leren: oh, toen stond het zeil er niet goed op of: gelijk bakboord had toen niet gemoeten.”