De trossen zijn los, de trainingen zijn begonnen.
Net als vorige seizoenen laten we als aanloop naar het SKS-kampioenschap fans, donateurs en sponsoren (hernieuwd) kennis maken met steeds 2 van de bemanningsleden van de Sneker Pan. Deze keer: Peter Kant en Gerard Tuinman.
Stel jezelf eens voor
Peter: “Ik ben Peter Kant, 32 jaar en ik woon in Irnsum. Ik ben timmerman bij een bouwbedrijf. Momenteel staat ook mijn eigen huis op de kop. Het krijgt nieuwe kozijnen en vloerverwarming en de woonkamer wordt gestuct. Aan boord zit ik achterop. Als het hard waait help ik Wilko en Hilbert Jan bij het aantrekken van de grootschoot. Met licht weer druk ik als we voor de wind varen de giek uit door voor contragewicht aan de lijzijde te zorgen.”
Gerard: “Gerard Tuinman, 54 jaar. Ik zit inmiddels 6 jaar bij het skûtsje. Ik woon in Winsum, ben getrouwd met Doet. We hebben 3 kinderen en 8 pake- en beppesizzers. In het dagelijks leven ben ik loodsmedewerker annex vrachtwagenchauffeur. Het beeld dat mensen hebben van een vrachtwagenchauffeur is dat het een zittend beroep is. In mijn geval klopt dat niet: tijdens een dag zit ik twee uur achter het stuur; de rest ben ik aan het rennen en draven. Vrachtwagens met materialen komen aan bij onze loods en die verdelen we over de vier Waddeneilanden. Ik ben de walkapitein van het skûtsje. Een raar woord, ik zeg liever: ik ben grotendeels verantwoordelijk voor het onderhoud van het skûtsje. Dat heb ik 2 jaar geleden van Pieter Boelsma overgenomen en ik hoop nog veel van ‘m te leren.”
Jouw passie skûtsjesilen, wat moet je er voor doen, wat moet je er voor laten?
Peter: “Wat ik er voor doe is krachttrainen; elke avond zit ik in het krachthonk. Daar werk ik met alles wat zwaar is, onder andere een deadlift van 200 kilo. Vorig jaar wilde ik wat afvallen en sterkere spieren ontwikkelen. Eerst trainde ik drie keer per week en vond het helemaal niet leuk. Daarna is het uit de hand gelopen. Ik drink geen alcohol meer, alleen maar water: zo’n vier liter per dag en ik let op mijn voeding. Ik eet heel veel eiwitten. Vroeger voetbalde ik elke week en ging ik dinsdags trainen. Nu ben ik zondags de hele dag weg met de training.”
Gerard: “Als ik niet op een Waddeneiland (meestal Vlieland) zit, ben ik elke dinsdagavond in het hok. Dat hoort erbij. Ik zit ook in de commissie Amels, de originaliteitscommissie van de SKS. Alle regels over originaliteit van de skûtsjes staan beschreven in een handboek met 118 bladzijden. Zo moet het roefke van een skûtsje een beetje het idee van vroeger geven met een kabinet en een schoorsteen erin. Geen tafel, want dan raakt de grootschoot in de war. We zijn nogal fel op originele spanten en op de kattensporen, die in verbinding met het spant zitten. Die kattensporen houden het gangboord omhoog. Andere voorbeelden zijn de lengte van de mast, de lengte van het skûtsje over het dek en het aantal vierkante meters van het zeil.”
Jouw grootste fans?
Peter: “Mijn heit en mem en ook buren die vragen: hoe hebben jullie gezeild? Mijn moeder werkt bij Verzorgingshuis Friesma State in Grou. Bewoners die voor Grou zijn, laat ze filmpjes van mij op de Sneker Pan zien. Bewoners zijn vergeetachtig, dus dat zijn ze de dag erna misschien al weer vergeten.”
Gerard: “Doet in ieder geval. Mijn schoonzus was altijd al fan van de Sneker Pan. Ze ging vroeger vaak naar het skûtsjesilen en heeft er toen eentje uitgepakt. Waarschijnlijk Sneek, omdat ze in die tijd vaak kampioen werden.”
Jouw invulling van de vakantie, los van de SKS?
Peter: “Ik kan niet stil zitten, dus skûtsjesilen past me goed. Het liefst heb ik een doevakantie waarin ik ga fietsen of een autootje huur waarin ik wat ga rijden. Dit jaar ga ik niet weg, vanwege het klussen thuis.”
Gerard: “Wij gaan met de eigen auto naar Noorwegen en Zweden. Een neef van me heeft een huis in Zweden. Kom eens langs, zei hij. We doen twee dagen over de reis ernaar toe. We rijden via Duitsland, gaan over de brug in Denemarken en hebben een logeerplek aan de overkant. De dag erna hebben we nog een keer ergens een slaapplek. Al met al hebben we 16 uur nodig om bij zijn huis te komen. Daar blijven we dan een paar dagen, waarna we in 1 keer doorrijden naar Hamar en vervolgens naar Bergen. Met de boot varen we van daaruit terug naar Hirtshals in Denemarken.”
Jouw werk, wat merkt die van het skûtsjesilen of heeft die met het skûtsjesilen?
Peter: “Op mijn werk speelt dat niet, mensen achter Drachten weten amper wat zeilen is. Ze vragen wel eens wat, maar er is niemand die er echt verstand van of interesse voor heeft.”
Gerard: “Collega’s volgen de wedstrijden via Omrop Fryslân, omdat ik erbij zit. Soms krijg ik een appje: hoe is dit of dat? Eentje heeft meer belangstelling en dat is fijn: dan kun jij je verhaal eens kwijt.”
Uitsmijter?
Peter: “Ik heb er zin in. We hebben een mooi team, iedereen heeft zijn plekje gevonden op het skûtsje. Ik hoop dat we een eind komen.”
Gerard: “Ik hoop dat het een mooi en spannend kampioenschap wordt en dat Sneek in het linker rijtje komt.”