TROSSEN LOS – deel 6
De trossen zijn los, de trainingen zijn begonnen.
Net als vorige seizoenen laten we als aanloop naar het SKS-kampioenschap fans, donateurs en sponsoren (hernieuwd) kennis maken met steeds twee van de bemanningsleden van de Sneker Pan. Deze keer: Jacko Visser en Wieger Westerdijk
Jullie zijn familie, hoe zit dat precies?
Jacko: “Wieger is mijn neefje. Zijn moeder (Tjitske Westerdijk-Visser) is het zusje van mijn heit (Hendrik Visser)”.
Wieger: “Jacko is niet mijn liefste, wel mijn gezelligste neef, we kunnen het goed vinden.”
Jacko: “Vroeger ging ik bij Wieger thuis logeren. Hij is de jongste. Wij schelen 10 jaar, dus toen hadden we elkaar niet veel te vertellen.”
Wieger: “Toen hadden we andere interesses, nu zitten we in dezelfde wereld. In die wereld matcht het wèl.”
Stel jezelf voor
Jacko: “Ik ben 34 jaar en woon in Sneek. Vanwege mijn werk kan ik niet altijd op het skûtsje meevaren: ik ben stuurman op een zeesleper. Wij verslepen pontons met daarop constructies zoals kranen en lieren. Kort geleden had ik nog een klus in Afrika. In Afrika gaat alles anders dan anders. We gingen daar boodschappen doen. De poortwachter zei: dat is te veel, dat mag niet mee naar de haven. Toen hebben we twee taxi’s geregeld. Mijn collega is in de ene en ik ben in de andere taxi gestapt. In de dichte kofferbak zaten de boodschappen. Verder ben ik de heit van Hindrik Jitze. Het tweede kindje van mij en Sietske van der Pol kan elk moment komen.”
Wieger: “Ik ben voorhouder op het skûtsje, 24 jaar, woon in de zomer op een zeeschouw bij ‘Rufus aan het water’ in Broek. Daar is ook mijn werk , daar ben ik actief in de haven, in het onderhoud, bij de pont en in het café. Ik ben allround recreatiemedewerker. Hiervoor zeilde ik bij mijn broer Klaas op d’Halve Maen van Drachten. Hij stopte met zeilen. Ik zou daar blijven, maar toen belde Jappie omdat Freek was uitgevallen. In het skûtsjesilen wil je met je familie zeilen. Zo is het altijd geweest. Hoe hoog de transfersom was? We hebben een biertje gedaan.”
Op 9 juni is het SKS hurdsylsdei
Wieger: “De dag voor de bedrijven/sponsoren van de SKS. Hartstikke belangrijk dat die dag er is. Sponsoren betalen onze hobby, zonder hen kunnen we niet skûtsjesilen. Zelf ben ik er deze keer niet bij.”
Jacko: “Wel is een deel van de bemanning aanwezig, die wordt aangevuld met de sponsoren. Aan de touwen trekken kunnen ze allemaal. Windkracht drie of vier is hard zat op een dag als deze. Op 10 juni is er ook nog het Fries Kampioenschap Fok Hijsen in de stad. Dan draaien de deelnemers aan de lier om de fok zo snel mogelijk omhoog te krijgen. Het is reuze gezellig en het wordt ook nog eens prachtig mooi weer.”
Jouw passie skûtsjesilen, wat moet je er voor doen, wat moet je er voor laten?
Jacko: “Ik hoef er niets voor te laten, ik heb geen andere hobby’s. Het is ook de passie van mijn vrouw Sietske, dus thuis weinig discussie hierover.”
Wieger: “Ik hoef er niets voor te laten. Skûtsjesilen is een deel van mijn leven, alles is daar op afgestemd. Bij mijn sollicitatie heb ik dat ook direct geregeld: tijdens de SKS wil ik vrij zijn.”
Jouw grootste fan(s)?
Jacko: “Mijn vrouw. Zij kent mij niet anders dan van het zeilen. Haar vader en mijn vader zaten beiden op het skûtsje, zo hebben we elkaar ook leren kennen. Ze zou het heel raar vinden als ik bijvoorbeeld zou gaan hockeyen. Voor ons is de SKS een vakantie, een familie uitje.”
Wieger: “Mijn broer Klaas. Die houdt het nauwlettend in de gaten. Bij de Sprintwedstrijden en bij Lemmer Ahoy kreeg ik vijf minuten na afloop al een appje van hem: ‘goed gezeild’ of ‘goede start’. Het schipper zijn kan hij wel los laten, maar de sport niet.”
Jouw invulling van de vakantie, los van de SKS ?
Jacko: “Dan hebben we tijd met het gezin. We gaan bootje varen of lekker naar het strand in Lemmer of Stavoren.”
Wieger: “Na de SKS ga ik direct weer aan het werk. In coronatijd ben ik wel op vakantie geweest: de Waddenzee op. Droogvallen: op zoek gaan naar kokkels, puur voor de fun met een muntstuk van 50 cent krabbetjes vangen of uit eten met vrienden op Terschelling hoort daar helemaal bij.”
Jouw werk, wat merkt of vindt die van het skûtsjesilen?
Jacko: “Mijn baas vindt het leuk, die is vroeger wel eens met de boot in Friesland geweest. De rest van de grotendeels Nederlandse bemanning snapt er niets van.”
Wieger: “Mensen die betrokken zijn bij Rufus zijn allemaal bootjemensen, een aantal van hen zeilt op d’Halve Maen. We praten er dus veel over.”
Uitsmijter?
Jacko: “Wat denk je van: elke dag op het podium?”
Wieger: “Iets genuanceerder: als we elke dag het maximale uit onszelf halen, komen we uiteindelijk waar we horen te staan.”