DE MANNE VAN DE PANNE deel 5.

DE MANNE VAN DE PANNE deel 5.
Tekst: Riemie van Dijk
In de komende maanden trakteren we fans, donateurs en sponsoren van de Sneker Pan op verhalen over ‘de Manne van de Panne’. Deze keer: de neven Jappie en Jacko Visser
Met wie hebben we het genoegen?
Jacko Visser (32 jaar, opstapper): “Ik woon samen met mijn vrouw en zoontje van 2 ½ jaar in Sneek, we zijn net verhuisd naar een nieuw huis. Ik ben stuurman op een zeesleper. We verslepen casco en bakken van A naar B. In de zomer doen we projectwerk zoals kabelleggers assisteren door ankers te verzetten en andere hand- en spandiensten. Dit werk betekent: 4 weken op en 4 weken af. Volledig bemanningslid zijn is niet haalbaar, daarom ben ik opstapper. Ik ben Jappie’s joker. Als er een calamiteit is met een bemanningslid, er eentje afvalt of een been breekt, dan heeft Jappie een vangnetje.”
Jappie Visser (36 jaar, schipper). Samen met mijn vrouw Wiepkje en drie kinderen woon ik in Langweer. Ik ben schipper op een kraanschip. Ik doe baggerwerkzaamheden door heel Nederland. Winterdag als het hier te nat is buiten de provincie. Als het mooier weer wordt, tijdens het voorjaar en het broedseizoen vooral in Friesland.
In 2022 was er de fototentoonstelling ‘Een grote familie’ ter ere van het 75 jarig bestaan van de SKS. Wat betekent familie voor jullie?
Jappie: “Ja, bij die tentoonstelling ben ik geweest, we lagen met het skûtsje voor de deur van het Fries Scheepvaartmuseum. Er hing een foto van ‘de Hydra’ (ooit volgschip van de Sneker Pan). De familie Pietersma (die ook op de Sneker Pan hebben gevaren) had veel foto’s ingeleverd. Dat was wel leuk om te zien. Vroeger waren Jacko en ik minder bij elkaar. Ik trok meer op met zijn zus Diana.
Jacko: ”Jij bent ouder en dat was toen een groot verschil. Pas later toen jij je eigen schip de Orion kreeg en personeel tekort had, zijn we meer samen gaan optrekken. Op een gegeven moment ga je uit elkaar omdat iedereen gaat trouwen en kinderen krijgt. Maar vroeger gingen we na de wedstrijden met zijn allen op stap. Dan kwam er een heel leger Vissers aan.”
Jappie: “We voeren ook wel in kleine bootjes, zestienkwadraten. Dan sliepen we met de hele ploeg op het volgschip. We zien elkaar niet op verjaardagen, maar wel altijd tijdens het skûtsjesilen. We hebben vanwege corona twee jaar niet gezeild. Vorig jaar hadden we zelf een ‘wedstrijd’ georganiseerd op Langweer. Daar kwam ik mijn neven Jasper en Albert tegen. We hebben de hele avond met z’n drieën gepraat. Niemand hoeft er dan tussen te komen. Waar we over praten? Alleen maar over zeilen en varen.”
Jullie zijn beiden ook beroepshalve bezig op het water. Is dat vanzelfsprekend als je ouders varen?
Jacko: “Omdat mijn ouders een binnenvaartschip hadden heb ik op het schippersinternaat gezeten. Dat vond ik niet zo leuk, zelf wou ik niet gaan varen. Daarom heb ik eerst een metaalopleiding gedaan en een tijdje bij Kuipers Woudsend in het dok gewerkt. Maar dat beviel niet, ik miste het water en de vrijheid. Toen ben ik 5 maanden in Rotterdam naar school geweest en heb ik 6 maanden stage gelopen. Nu ben ik stuurman.”
Jappie: “Of het vanzelfsprekend is, dat weet ik niet. Ik heb het eerst in het transport en de logistiek gezocht en dat pakte minder goed uit. Ze hebben me vriendelijk verzocht een andere school op te zoeken. Toen dacht ik: ik ga toch maar varen. Ik kon instromen in het derde jaar van de opleiding matroos op de Maritieme Academie in Harlingen. Daarna heb ik nog drie jaar een kapiteinsopleiding in IJmuiden gedaan. Daar zit een ondernemersdiploma bij. Ik heb eerst drie jaar bij Jacko’s vader oom Henrik gewerkt en daarna een tijdje op mijn eigen schip de Orion gevaren. Nu ben ik zzp’er. In de baggerij zit altijd wel werk. Als je graag wilt zit je nooit zonder werk. Maar als je weekends wilt zeilen, ben je wat beperkter in je markt.”
Er wordt veel Fries gesproken in de skûtsjewereld. In welke taal droom je?
Jacko: “In het Fries. Ik ben Friestalig opgegroeid. De eerste zes jaar sprak ik alleen Fries met mijn vader en moeder. Toen ik op 6 jarige leeftijd naar school ging, moest ik nog Nederlands leren.
Jappie: “Geen idee, meestal heb ik geen leuke dromen. Dus als ik tijdens de droom denk: dit gaat de verkeerde kant op, onderbreek ik ‘m direct.”
Welke dromen heb je voor je kinderen?
Jacko: “Geen, zolang ze maar gelukkig zijn mogen ze doen wat ze willen (bijvoorbeeld pingpongen) en worden wat ze willen (bijvoorbeeld fietsenmaker)
Jappie: “Toch is het een virus waar je mee besmet raakt. Als je heit en mem zo enthousiast zijn neem je het over.
Jacko: “Drie weken na zijn geboorte ging Henrik Jitze al mee naar de SKS wedstrijden. Hij ging mee in de wandelwagen toen Sietske skûtsjewimpels aan de man probeerde te brengen in de jachthavens.“
Nog een uitsmijter?
Jappie: “Wij mogen eindelijk weer.”
Jacko: “ja, het was een lange winter, eentje van twee jaar. Ik hoop dat we een aantal mooie wedstrijden kunnen zeilen.”
tekst: Riemie van Dijk
 
Niets gevonden.

Meer nieuws